toeschouwen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  toeschouwen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• toe·schou·wen

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  toe  en  schouwen 

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
toeschouwen	schouwde toe	toegeschouwd
zwak -d	volledig

Werkwoord

toeschouwen

1. toekijken

Verwante begrippen

• toeschouwer zijn

Afgeleide begrippen

• toeschouwer, toeschouwster

Vertalingen

    1.   

Engels: watch (en)

Spaans: ser espectador (es)

Gangbaarheid

• Het woord toeschouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.