toiletspray

2. toiletspray

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  toiletspray    (hulp, bestand)
• IPA: / twaˈlɛtspre / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• toi·let·spray

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  toilet zn  en  spray zn  aangetroffen in advertenties vanaf 1968

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	toiletspray	toiletsprays
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de toiletspray m

1. geurstof uit een spuitbus om een wc prettiger te laten ruiken

   • Haar man stommelt tussen de platen en terwijl hij zoekt, gaat zij nog even naar het toilet. Al de hele avond hangt er een doordringende geur van toiletspray in de wat popperige woning. 

2. spuitbus met geurstof om een wc prettiger te laten ruiken

   • Dan deel ik toiletspray uit voor de ongelukkigen die een kaartje hebben gekocht voor City 3. 

Hyperoniemen

• toiletverfrisser

Gangbaarheid

• Het woord toiletspray staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.