vlammen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  vlammen    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈvlɑmə(n) / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• vlam·men

Woordherkomst en -opbouw

• ww: van Middelnederlands vlammen, op te vatten als afgeleid van  vlam zn  met het achtervoegsel -en
• zn:  vlam zn  met de uitgang -en

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
vlammen	vlamde	gevlamd
zwak -d	volledig

Werkwoord

vlammen

1. met heldere vlammen branden
2. (informeel) snel rijden

Hyponiemen

• [1] aanvlammen, doorvlammen, ontvlammen, opvlammen

Synoniemen

• [2] racen

Afgeleide begrippen

   

vlambloem vlamboog vlamdeel vlamfront vlamkast vlamkool vlammenmelder vlammenwerper vlammenzee vlamoven vlampijp vlampunt vlamreactie vlamverdeler vlamvertrager

Vertalingen

    1. met heldere vlammen branden   

Engels: flame (en) Oudnoords: bragða

Oudnoords: bragða

Zelfstandig naamwoord

de vlammen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vlam

Gangbaarheid

• Het woord vlammen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vlammen" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.