wean
Uiterlijk
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to wean |
he/she/it | weans |
verleden tijd | weaned |
voltooid deelwoord |
weaned |
onvoltooid deelwoord |
weaning |
gebiedende wijs | wean |
wean
- spenen
- «The child was weaned after almost a year.»
- Het kind werd na bijna een jaar gespeend.
- «The child was weaned after almost a year.»
- afgewennen, ontwennen
- «It will be hard to wean the economy from its dependence on oil.»
- Het zal moeilijk zijn de economie te ontwennen van haar afhankelijkheid van olie.
- «It will be hard to wean the economy from its dependence on oil.»