weerschijn
Uiterlijk
- Geluid: weerschijn (hulp, bestand)
- weer·schijn
vervoeging van |
---|
weerschijnen |
weerschijn
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weerschijnen
- Ik weerschijn.
- gebiedende wijs van weerschijnen
- Weerschijn!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weerschijnen
- Weerschijn je?
- Het woord weerschijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "weerschijn" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be