witte
Uiterlijk
- wit·te
witte
- verbogen vorm van de stellende trap van wit
- ▸ Ik liep op een tapijt van kleine witte en roze bloemen en kon mijn geluk niet op.[1]
- Witte Donderdag, witte boon, witte haai, witte ibis, witte klaverzuring, witte kool, witte koolvis, witte wijn, wittebrood, wittekool
vervoeging van |
---|
witten |
witte
- enkelvoud verleden tijd van witten
- Ik witte.
- Jij witte.
- Hij, zij, het witte.
- Ik witte.
- aanvoegende wijs van witten
- Het woord witte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "witte" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be