de losbol zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: los·bol Verbuigingen: losbollen (meerv.) Verbuigingen: losbolletje (verkleinwoord) een onverantwoordelijk iemand . Synoniemen: bon-vivant schuinsmarcheer schuinsmarcheerder stoeipoes versierder 4 definities...
1) Boemelaar 2) Bon vivant 3) Deugniet 4) Doordraaier 5) Doorroker 6) Feestbeest 7) Flierefluiter 8) Fuifnummer 9) Kwispel 10) Levensgenieter 11) Libertijn 12) Lichtmis 13) Lichtzinnig iemand 14) Lichtzinnig mens 15) Lichtzinning mens 16) Mauvais sujet 17) Onserieus mens 18) Panier percé 19) Patser 1) Boemelaar 2) Bonvivant 3) Debauché 4) Deugniet 5) Doordraaier 6) Flierefluiter 7) Libertijn 8) Lichtmis 9) Patser 10) Pierewaaier 11) Rabauw 12) Raveel 13) Rinkelrooier 14) Roué 15) Schuinsmarcheer 16) Stoeipoes 17) Versierder 18) Vivant 19) Wallebak 20) Zwierbol 
lichtzinnig mens (toon de herkomst via de etymologiebank)
iemand die er maar op los leeft vb: mijn broertje is een echte losbol
•onverantwoordelijk iemand.
lichtzinnig mens