waarachtig bijv.naamw. Uitspraak: [ war'ɑxtəx ] Afbreekpatroon: waar·ach·tig echt Voorbeelden: 'een waarachtige liefde' , 'Met de Waarachtige wordt God bedoeld.' Antoniem: vals Synoniemen: : werkelijk, oprecht Synoniemen: beslist echt eerlijk effectief feitelijk geheid gewis heus inderdaad metterdaad ongetwijfeld reëel stellig vast vas...
1) Authentiek 2) Bepaald 3) Beslist 4) Echt 5) Eerlijk 6) Effectief 7) Feitelijk 8) Geheid 9) Gewis 10) Heus 11) Inderdaad 12) Integer 13) Metterdaad 14) Ongetwijfeld 15) Oprecht 16) Reëel 17) Steenachtig 18) Stellig 19) Vast 20) Veridiek 21) Voorzeker 22) Waar 23) Waarlijk 24) Waratje 25) Warempel 1) Beslist 2) Echt 3) Echt gebeurd 4) Eerlijk 5) Effectief 6) Feitelijk 7) Geheid 8) Gewis 9) Heus 10) Inderdaad 11) Integer 12) Kant 13) Metterdaad 14) Ongetwijfeld 15) Oprecht 16) Reëel 17) Stellig 18) Vast 19) Veridiek 20) Voorzeker 21) Waarempel 22) Waarlijk 23) Waratje 24) Warempel 25) Warendig 
wie de waarheid spreekt en niet bedriegt vb: het is waarachtige liefde Synoniemen: eerlijk oprecht loyaal Tegenstellingen: achterbaks stiekemzonder beperkingen, helemaal vb: dat is waarachtig een hele klus!
werkelijk, oprecht Voorbeeld: Ik weet waarachtig niet waar je het over hebt!
•inderdaad •echt, oer, oorspronkelijk.
als sterke verzekering, bevestiging, bekrachtiging: waarlijk