(Translated by https://www.hiragana.jp/)
Ik was nu ook een ‘mamil’, een middle-aged man in lycra | Het Parool
Direct naar artikelinhoud
Maarten Moll.
Maarten Moll

Ik was nu ook een ‘mamil’, een middle-aged man in lycra

Een paar dagen geleden kreeg ik een mail.

‘Hey! De Beul is er weer. Zie je zaterdag!’ Ondertekend door de Beul zelf.

We mochten weer.

Na een half uur zoeken had ik tas, shirt en broek gevonden.

Ik vette de hard geworden zeem van mijn muf ruikende fietsbroek in met ledervet. Een lekker werkje dat me aan babybilletjes en Sudocrem deed denken.

Weer iets mogen dat je een tijd niet mocht.

Ik dacht aan die behoorlijk frisse en regenachtige dag, een week of wat geleden, dat ik weer mensen op het terras zag zitten. Bij O’Reilly’s in de Paleisstraat. De mensen hadden dikke jassen aan. Natte tafeltjes met grote glazen bier. Geen blij gezicht te zien. Het zag er meer uit als straf dan aan een plezierig uitje.

Soms moet je het verheugen nog even uitstellen.

Na het invetten van de zeem was er geen uitstel meer mogelijk.

Daar ging ik vroeg in de ochtend weer met mijn plastic Albert Heijntasje met daarin bidon en handdoek.

Vijfeneenhalve maand niet gespind. Ik wist niet helemaal zeker of ik het wel had gemist.

De spinfietsen stonden in een tent vlak aan de rand van het beton van de Jaap Edenbaan.

Ik stelde alles goed af, het ging automatisch, en beklom de fiets. (Ik was nu ook een ‘mamil’, een middle-aged man in lycra, al viel ik er niemand op de openbare weg mee lastig.)

H., die ooit hilarische spinninglessen gaf die meer muziekcolleges waren, vroeg hoe het met me ging.

Ik sloeg op mijn buikje.

“Beperkingen en troost,” zei hij.

Overal om me heen vrolijk gekwetter.

“Lekker, hè, dat we weer mogen,” zei B., die op de fiets naast me zat.

“O, wat heb ik dit gemist,” hoorde ik I. zeggen, die vlak voor de Beul was gaan zitten. “Doe maar meteen een pittig lesje.”

Dingen die ik niet echt gemist had tijdens ‘de beperkingen’: na tien minuten in het moordende tempo van de Beul al behoorlijk dood op je fiets zitten.

Had ik daar al die maanden zo naar verlangd?

“En tempo!” brulde de Beul nog maar een keer (ze is ook een beul voor zichzelf want ze heeft weleens met een gebroken schouder onverminderd fanatiek les gegeven). Ze hield geen rekening dat we zolang niet hadden gefietst.

En ik trapte door, want de Beul houdt niet van opgeven.

Ik keek naar de klok, die niet erg haar best deed.

“Laat die benen draaien, de Beul is er weer!” riep de Beul. Ze keek me aan met een gemeen lachje op haar gezicht.

Alles begon pijn te doen. Ik hield een golfje eten van de avond ervoor nog net binnen.

Doorweekt verliet ik na een uur de sportschool. Mijn knieën kraakten, mijn kont schrijnde.

Ik wist het zeker: ik had dit heel erg gemist.

“Je ziet er helemaal blij uit,” zei M. toen ik thuiskwam. “Was het leuk?”

“Ik hou van de Beul,” zei ik.

Maarten Moll schrijft over dagelijkse beslommeringen in de stad. Lees al zijn columns terug in het archief.

Reageren? m.moll@parool.nl