(Translated by https://www.hiragana.jp/)
Kunstgeschiedenis: het Kubisme - KunstVensters

Kunstgeschiedenis: het Kubisme

Tussen realiteit en abstractie, muziekinstrumenten, rond 1910, stillevens, weinig kleur, Afrikaanse maskers, collages, 3D in 2D weergeven, Parijs, maar vooral een nieuwe analytische manier van kijken waarin vorm centraal staat. Een Venster op het kubisme….

Geschiedenis

Aan het begin van de 20e eeuw was Parijs het middelpunt van de kunstwereld en kunstenaars van over de hele wereld kwamen naar de Franse hoofdstad. In de goedkopere wijken zoals Montmartre en Montparnasse ontstonden hechte kunstenaarsgroepen. De heersende post-impressionistische stijl werd steeds extremer in vorm en kleur. In het werk van Paul Cézanne werd perspectief losgelaten en werden vormen steeds directer weergegeven. Andere kunstenaars waaronder Paul Gauguin en Henri Matisse raakten geïnspireerd door de Oosterse en Afrikaanse cultuur en begonnen in felle kleuren te schilderen.

Kenmerken

Kubistische kunstenaars proberen hetzelfde object van verschillende standpunten te bekijken. Hierdoor ontstaat een vervormd beeld van platte vlakken die samen het beeld vormen. Kleur is voor kubisten niet belangrijk en kleuren worden daarom vaak versimpeld tot bruine en grijze tinten. Het stilleven is een veelvoorkomend onderwerp, maar ook landschappen en portretten worden geschilderd.

Kunstenaars

In een smeltkroes van avant-garde bewegingen, kwam Pablo Picasso naar Parijs. Samen met Georges Braque huurde hij een atelier in Montmartre en liet zich inspireren door de Parijse kunstenaars. Rond 1907 ontwikkelde het tweetal een geheel eigen stijl, waarin driedimensionale objecten werden bekeken, uit elkaar gehaald en als abstracte stukjes op een tweedimensionaal doek werden geschilderd. De toeschouwer kon zo als het ware een object tegelijk van verschillende kanten bekijken.

Picasso, Braque en Juan Gris bepaalden de ontwikkeling van het kubisme rond 1910. Hun werk was gefragmenteerd en werd ‘analytisch kubisme’ genoemd. Vaak waren de schilderijen somber van kleur en lagen verschillende vlakken over elkaar heen. Picasso en Braque kozen vaak voor stillevens waar instrumenten in voorkomen. Andere thema’s waren portretten en landschappen.

In het latere ‘synthetische kubisme’ werden de vormen simpeler, de kleuren helderder en werd er geëxperimenteerd met nieuwe stijlvormen zoals collages waarbij papier en kranten onderdeel zijn van het schilderij. De ontleding van de werkelijkheid in simpele vormen en vlakken was het begin van de abstracte kunst. Kunstenaars als Robert Delaunay gingen in bonte kleurvlakken abstracte schilderijen maken. Deze verdere abstractie binnen het kubisme wordt het ‘Orfisme’ genoemd.

In de loop van de jaren 1910-1920 werden de ideeën van het kubisme onderdeel van vele andere stromingen, zoals het expressionisme en het futurisme. Kunstenaars ontwikkelden hun eigen varianten op het kubisme, zoals Fernand Leger, die met veel ronde en cilindrische vormen werkte en wiens werk ‘Tubisme’ wordt genoemd. Het kubisme zou de hele eerste helft van de 20e eeuw zijn stempel drukken op de moderne kunst en Picasso zou uitgroeien tot de belangrijkste kunstenaar van zijn tijd.

Musea

De belangrijkste musea waarin de ontwikkeling van het kubisme goed te zien is, zijn het Centre Pompidou in Parijs en het Museum of Modern Art in New York. Pablo Picasso heeft daarnaast een hele reeks eigen musea: in Parijs, in Malaga, in Barcelona en in Antibes.

Geef een reactie

Ontdek meer van KunstVensters

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder

Scroll naar boven