(Translated by https://www.hiragana.jp/)
Water Works Corner - Wikipedia Naar inhoud springen

Water Works Corner

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Tower Bends)
Water Works Corner ligt in het noordoostelijke deel van de Mountain Course, bij de stad Ramsey

Water Works Corner is een bochtencombinatie in de A18 Ramsey-Douglas op het eiland Man. Het ligt in de civil parish Maughold. Water Works Corner ligt ongeveer 600 meter voorbij de Ramsey Hairpin en de naam refereert aan de nabijgelegen waterzuiveringsinstallatie Ballure Reservoir.

Tower Bends (Manx-Gaelisch: Ballastowell – boerderij van McStoile) is genoemd naar Albert Tower, een toren die werd gebouwd ter herinnering aan het bezoek van prins Albert en koningin Victoria in september 1847. Tijdens het Koninklijk bezoek op 20 september 1847 aan het eiland Man meerde de koninklijke familie met het jacht HMY Victoria and Albert aan in de baai van Ramsey. Prins Albert werd met een sloep van boord gehaald en beklom eerst de Lhergy Frissel om van bovenaf de stad Ramsey de bekijken. Deze plaats werd bekend als "Albert's Mount". In 1848 werd als herinnering een 13½ meter hoge toren gebouwd. Bij Tower Bends loopt een verharde weg steil naar beneden richting Ballure Reservoir.

Isle of Man TT en Manx Grand Prix

[bewerken | brontekst bewerken]

Water Works Corner en Tower Bends liggen ook langs de Snaefell Mountain Course, het stratencircuit dat wordt gebruikt voor de Isle of Man TT en de Manx Grand Prix. Ze maakten ook deel uit van de Highland Course en de Four Inch Course, die werden gebruikt voor de Gordon Bennet Trial en de RAC Tourist Trophy tussen 1904 en 1922.

Circuitverloop

[bewerken | brontekst bewerken]

Water Works Corner

[bewerken | brontekst bewerken]

Water Works Corner bestaat eigenlijk uit twee rechter bochten, waarvan de tweede aanmerkelijk scherper is dan de eerste. In de beginjaren van de Mountain Course, van 1911 tot aan de Eerste Wereldoorlog, zwoegden de coureurs omhoog vanaf Ramsey Hairpin over onverharde wegen die bezaaid waren met steenslag en hoefnagels. Ze hadden bij regen slippende aandrijfriemen en bij zon koelproblemen. In de jaren dertig waren de motorfietsen sterker en het wegdek aanmerkelijk verbeterd nadat er vanaf de eerste helft van de jaren twintig begonnen was met het gebruik van "tar-macadam". In de jaren vijftig sprak John Surtees als over: "twee leuke uitdagende bochten". In de Jaren negentig haalde Steve Hislop er al 210 km/h, maar hij waarschuwde wel dat het belangrijk was rechts van de weg te blijven. Links ligt immers het laatste stukje trottoir vanaf Ramsey met daarnaast een laag muurtje en daarachter zou een flinke tuimeling richting het dal van Ballure Reservoir volgen. Toch willen coureurs hier wel graag veel snelheid houden, want na Water Works Corner begint de 18 kilometer lange snelle, boomloze Mountain Section richting Douglas.

Tower Bends (Ballastowell) en 25e mijlpaal

[bewerken | brontekst bewerken]
Ian Hutchinson bij Tower Bends in 2012

Tower Bends vormt een snelle S-bocht in de buurt van Albert Tower. Feitelijk is het een scherpe bocht naar rechts gevolgd door twee linker bochten. Veel coureurs kennen de naam niet en refereren aan "de bochten tussen Water Works en Gooseneck", maar de echte toppers nemen deze bochten zeer serieus. Ondanks het vaak slechte wegdek moeten ze volgens Ian Lougher worden "aangevallen, om tijd te winnen en om snelheid te houden tot aan de Gooseneck". Minder ervaren rijders zijn waarschijnlijk meer onder de indruk van de hoge, bedreigende stenen muur aan de rechterkant van de weg. Meteen na Tower Bends passeert men de 25e mijlpaal van de Mountain Course.

Gebeurtenissen bij Water Works Corner

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Net als het hele circuit kent Water Works Corner de nodige, meestal onschuldige valpartijen. Ernie Lyons (1947), Mike Kelly (1963) en Charlie Williams (1976) behoren tot de bekendste, maar de meest opmerkelijke val was wellicht die van Sammy Miller in 2008. Sammy was al 75 jaar oud en racete dan ook niet meer. Hij reed een ererondje (Parade Lap) met een oude Ducati, maar ging toch snel genoeg om over het muurtje in de buitenbocht te vliegen.
  • Phillip McCallen joeg tijdens de Junior TT van 1995 achter Iain Duffus aan. Hij wist Iain in de derde ronde te passeren, maar Duffus besloot hem te laten gaan. Hij zei later: "McCallen reed zo hard - veel harder dan ik durfde. Het was angstwekkend". In de laatste ronde zag Iain Duffus toen hij rond de eerste bocht van Water Works kwam allemaal stukjes Honda liggen, en Phillip McCallen kruipend door de berm.