dubbel
Uiterlijk
- dub·bel
- Van het Franse double. In de betekenis van ‘telwoord: tweevoudig’ voor het eerst aangetroffen in 1278 [1]
- [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | dubbel |
verbogen | dubbele |
partitief | dubbels |
dubbel [3]
- tweemaal zoveel
- Hij kreeg een dubbele uitkering.
- ▸ Om te voorkomen dat ik blaren zou krijgen had ik een dubbele laag sokken aangedaan (Darn Tough en Injinji teensokken).[4]
- ▸ De Zweedse bossen konden kant-en-klare stammen van twintig meter leveren, maar voor het werk met de palen in de rivier hadden ze de dubbele lengte nodig.[5]
- Dubbel en dwars
Helemaal, volkomen (vgl. dubbel en dik)
- Dubbel liggen
Hevig lachen.[6]
- Met dubbel krijt schrijven
Te veel in rekening brengen
- Met een dubbele tong spreken
Onduidelijk praten; iets (bewust) op zo'n manier vertellen dat het op meerdere manieren valt uit te leggen
1. tweemaal voorhanden
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dubbel | dubbels |
verkleinwoord | dubbeltje | dubbeltjes |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
dubbel [7]
- m persoon die in bepaalde scènes een acteur vervangt
- o dubbelspel bij de tennissport
- m/o soort bier
vervoeging van |
---|
dubbelen |
dubbel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dubbelen
- Ik dubbel.
- gebiedende wijs van dubbelen
- Dubbel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dubbelen
- Dubbel je?
- ↑ "dubbel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ dubbel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ http://books.google.de/books?id=mmhHk5jJDwUC&lpg=PA54&ots=v2b7IQzUMl&dq=%22dubbel%20liggen%22%20lachen&pg=PA54#v=onepage&q=%22dubbel%20liggen%22%20lachen&f=false
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Het woord dubbel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dubbel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet met deze vorm in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %