hooitijd
Uiterlijk
- hooi·tijd
- samenstelling van hooi ww en tijd [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hooitijd | hooitijden |
verkleinwoord |
de hooitijd m
- de periode van het jaar dat hooi geoogst wordt, maaitijd
- Juli is de belangrijkste hooitijd voor grasland in Nederland.
- Het woord hooitijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hooitijd" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ hooitijd op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be