synopsis
Uiterlijk
- sy·nop·sis
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘overzicht’ voor het eerst aangetroffen in 1688 [1]
- afgeleid van het Griekse 'opsis' (het zien, aanblik) met het voorvoegsel syn- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | synopsis | synopsissen |
verkleinwoord | synopsisje | synopsisjes |
de synopsis v
- een beknopte weergave, een overzicht
- De ingeleverde synopsissen waren zeer duidelijk.
een beknopte weergave, een overzicht
- Het woord synopsis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "synopsis" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "synopsis" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ synopsis op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be