telefoon

Nederlands

telefoon

Uitspraak

• Geluid:  telefoon    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌteləˈfon / (3 lettergrepen)
  • (Noord-Nederland): /ˌteːlə'foːn/
  • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˌtelə'fon/

Woordafbreking

• te·le·foon

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘toestel voor geluidsoverdracht op afstand’ voor het eerst aangetroffen in 1875
• met het voorvoegsel tele- en met het achtervoegsel -foon

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	telefoon	telefoons
verkleinwoord	telefoontje	telefoontjes

Zelfstandig naamwoord

de telefoon m

1. (elektrotechniek), (telecommunicatie) een toestel waarmee men geluid over kan brengen door middel van galvanische stroom, telefoontoestel

   • We zochten naar een goede en goedkope telefoon. 

2. (elektrotechniek), (telecommunicatie), (informatica) kleine draagbare computer waarmee men ook kan telefoneren

   ▸ Behalve digitale kaarten op mijn telefoon droeg ik ook papieren kaarten en een kompas met me mee, maar al na een aantal weken gooide ik alle papieren kaarten weg om gewicht te sparen.

3. (communicatie) telefonische oproep of telefonisch onderhoud

Synoniemen

• [1] telefoontoestel

Hyponiemen

   

WAP-telefoon autotelefoon beeldschermtelefoon beeldtelefoon belastingtelefoon bijbaantelefoon broekzaktelefoon budgettelefoon buigtelefoon cameratelefoon chippertelefoon chiptelefoon deurtelefoon diensttelefoon dokterstelefoon doventelefoon draagtelefoon dreigtelefoon druktoetstelefoon dualbandtelefoon filmtelefoon fototelefoon geurtelefoon gsm-telefoon handtelefoon hoofdtelefoon huistelefoon hulptelefoon huurtelefoon internettelefoon kaarttelefoon kerktelefoon kijktelefoon kindertelefoon klachtentelefoon klaptelefoon kleutertelefoon koptelefoon legotelefoon looptelefoon meidentelefoon messengertelefoon microtelefoon milieutelefoon misdaadtelefoon muistelefoon munttelefoon muziektelefoon oortelefoon opvoedtelefoon ouderentelefoon pentelefoon ploftelefoon politietelefoon polstelefoon prepaidtelefoon privételefoon radiotelefoon re-integratietelefoon satelliettelefoon scheepstelefoon schiettelefoon schrijftelefoon sekstelefoon seniorentelefoon snelfoon taaltelefoon tandtelefoon teksttelefoon toetstelefoon treitertelefoon twijfeltelefoon veiligheidstelefoon veldtelefoon vertaaltelefoon viditel vrouwentelefoon wegwerptelefoon woontelefoon wrijftelefoon zaktelefoon

Afgeleide begrippen

   

telefonie telefonisch telefonist telefoniste telefonitis telefoonaanbieder telefoonaansluiting telefoonabonnee telefoonabonnement telefoonactie telefoonalfabet telefoonallergie telefoonantwoordapparaat telefoonapparatuur telefoonbeantwoorder telefoonbedrijf telefoonbel telefoonboek telefoonboom telefoonbotje telefooncabine telefooncel telefooncentrale telefooncirkel telefoondata telefoondienst telefoondistrict telefoondokter telefoondraad telefoonfabrikant telefoongebruik telefoongebruiker telefoongegevens telefoongek telefoongekte telefoongesprek telefoongids telefoongigant telefoonhaspel telefoonhoes telefoonhoorn telefoonhoren telefoonjuffrouw telefoonkaart telefoonkabel telefoonkantoor telefoonklapper telefoonkost telefoonkosten telefoonlied telefoonlijn telefoonlijst telefoonmaatschappij telefoonmakelaar telefoonmarkt telefoonmemo telefoonnet telefoonnetwerk telefoonnummer telefoonoor telefoonoperator telefoonoplader telefoonoproep telefoonorder telefoonorkest telefoonpaal telefoonprovider telefoonrekening telefoonschildje telefoonseks telefoonservice telefoonsokje telefoonspam telefoonspel telefoonspelletje telefoonstalker telefoonstalking telefoonstem telefoonstoring telefoonsysteem telefoontap telefoontarief telefoontas telefoonteam telefoonterreur telefoonterrorist telefoontik telefoontikker telefoontoestel telefoonverbinding telefoonverbod telefoonverkeer telefoonverslaving telefoonvirus telefoonwet telefoonwijzer telefoonwinkel telefoonzuil

Verwante begrippen

• telefoneren

Vertalingen

    1. een toestel waarmee men geluid over kan brengen door middel van galvanische stroom   

Arabisch: تلفون (ar), هاتف (ar) m Armeens: հեռախոս (hy) Baskisch: telefono (eu) Bengaals: েটিলেফান (bn) Bosnisch: telefon (bs) m Bretons: pellgomz (br) Bulgaars: телефон (bg) m Catalaans: telèfon (ca) Cebuano: telepono Deens: telefon (da) Duits: Telefon (de) o, Telephon (de) o, Fernsprecher (de) m Engels: telephone (en) Esperanto: telefono (eo) Estisch: telefon (et) Faeröers: telefon (fo) Fins: puhelin (fi) Frans: téléphone (fr) m Fries: tillefoan (fy) Friulisch: telefon Grieks: τηλέφωνο (el) o Guarani: pumbyry (gn) Gujarati: દૂરબોલ (gu) Hebreeuws: טלפון (he) Hindi: दूरभाष (hi) Hongaars: telefon (hu) Iers: teileafón (ga) IJslands: sími (is) m, talsími (is) m Indonesisch: telepon (id) Italiaans: telefono (it) m Japans: 電話でんわ (ja), でんわ (ja) Koreaans: 전화 (ko) Kroatisch: telefon (hr) m Laotiaans: ໂທລະສັບ (lo) Latijn: telephonum (la), telephonium (la) Limburgs: wiedkaller (li) m Macedonisch: телефон (mk) m

Malagasy: telefàonina (mg) Ambonees Maleis: telefon (ms) Maltees: telefon (mt), telefown (mt) Maori: waea (mi), whoounu (mi) Marathi: टेलीफोन (mr) Navajo: béésh bee hane'é Noors: telefon (no) m Occitaans: telefòn (oc) Papiaments: telefón Pennsylvania-Duits: Telefon (pdc) o Perzisch: تلفن (fa) Pennsylvania-Duits: Telephone (pdc) o Pools: telefon (pl) m Portugees: telefone (pt) m Punjabi: ਟੈਲੀਫ਼ੋਨ (pa) Roemeens: telefon (ro) o Russisch: телефон (ru) m Sanskriet: दूरभाषं (sa) Schots-Gaelisch: fòn (gd) v, cian-fhuaim (gd) m Servisch: Cyrillisch: телефон (sr) m, брзоглас (sr) m Shona: runhare (sn) Slowaaks: telefón (sk) m Spaans: teléfono (es) m Swahili: simu (sw) Tagalog: telepono (tl), telépono (tl) Telugu: దూరవాణి (te) Thai: โทรศัพท์ (th) Tsjechisch: telefon (cs) Turkmeens: telefon (tk) Turks: telefon (tr) Urdu: ٹیلیفون (ur) Vietnamees: điện thoại (vi) Waals: telefone (wa) Welsh: teliffon (cy) Zweeds: telefon (sv) g

Gangbaarheid

• Het woord telefoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "telefoon" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Afrikaans

Uitspraak

• IPA: /tiləˈfuə̯n/ of /tɛləˈfuə̯n/

Zelfstandig naamwoord

telefoon

1. telefoon