zuurgras
Uiterlijk
- zuur·gras
- samenstelling van zuur bn en gras zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zuurgras | zuurgrassen |
verkleinwoord |
het zuurgras o
- (landbouw) een grassoort die weinig door het vee op prijs gesteld wordt
- Laat ons dus in de eerste plaats middelen in het werk stellen om de oorzaak weg te nemen, ter voorkoming van het ongans bij de schapen niet alleen, maar laat ons ook doen uit medelijden met die arme rinkelbollen van koeitjes, die nog maar al te dikwijls zweeren moeten, dat gras en hooi bestaande uit zuurgras, voedsel voor vee is.[1]
- (plantkunde) zegge (Carex )[2]
- (plantkunde) cypergras (Cyperus )[2]
- (plantkunde) Paspalum conjugatum ; een soort die o.a. in Suriname voorkomt[3]
- (plantkunde) Enneapogon scaber ; een soort die in Zuid-Afrika en Namibië voorkomt[4]
-
Zuurgras [4]
-
Zuurgras [5]
- Het woord 'zuurgras' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Leeuwarder courant 28-2-1881
- ↑ 2,0 2,1 Woordenboek der Nederlandsche volksnamen van planten; Heukels 1907
- ↑ Het Leydorpplan in Suriname A.H. Hendriks 1956 proefschrift
- ↑ Dictionary of the Common Names of Plants with List of Foreign Plants Cultivated in the Open; Flora of South Africa; Rudolf Marloth; Specialty Press of South Africa, 1917